Ik Ben Met De Bus Naar De Stad Geweest

KOBIE
Ik ben met de bus naar de stad hienweest
Mensen, wat een dag.
Ik ben met de bus naar stad hienweest
Wat denk ie dat ik zag?

Een visboer speelde orgel op het overvolle plein
Zakenmensen dansten en ik heurde dit refrein:

Ik ben met de bus naar stad hienweest
Wat denk ie dat ik zag?

Een dikke man van veertig had zich omgekleed als vrouw
Z’n lippen waren rood geverfd, zijn  ogen hemelsblauw
Een visboer speelde orgel op het overvolle plein
Zakenmensen dansten en ik heurde dit refrein:

Ik ben met de bus naar stad hienweest
Wat denk ie dat ik zag?

Er waren vief agenten al een hiele tijd op jacht
Ze vochten met een vuile dief en vielen in de gracht
Een dikke man van veertig had zich omgekleed als vrouw
Z’n lippen waren rood geverfd, zijn  ogen hemelsblauw
Een visboer speelde orgel op het overvolle plein
Zakenmensen dansten en ik heurde dit refrein:

Ik ben met de bus naar stad hienweest
Wat denk ie dat ik zag?

Jongens met een lerenbal, d’r riep en eentje “gooi!”
Meisjes trokken belletjes, ze spiebelde van school
Er waren vief agenten al een hiele tijd op jacht
Ze vochten met een vuile dief en vielen in de gracht
Een dikke man van veertig had zich omgekleed als vrouw
Ze lippen waren rood geverfd, zijn  ogen hemelsblauw
Een visboer speelde orgel op het overvolle plein
Zakenmensen dansten en ik heurde dit refrein:

Ik ben met de bus naar stad hienweest
Wat denk ie dat ik zag?

Hele sjieke dametjes met nageltjes gelakt
Ze dronken kopjes kerstenthee en kwebbelden bekakt
Jongens met een lerenbal, d’r riep en eentje “gooi!”
Meisjes trokken belletjes, ze spiebelde van school
Er waren vief agenten al een hiele tijd op jacht
Ze vochten met een vuile dief
En vielen in de gracht
Een dikke man van veertig had zich omgekleed als vrouw
Ze lippen waren rood geverfd, zijn  ogen hemelsblauw
Een visboer speelde orgel op het overvolle plein
Zakenmensen dansten en ik heurde dit refrein:

Ik ben met de bus naar stad hienweest
Wat denk ie dat ik zag?

Er zat een bruune teckel heel ontdeugend op de stoep
Z’n baasje had zien bril niet op en drapte in de poep
Hele sjieke dametjes met nageltjes gelakt
Ze dronken kopjes kerstenthee en kwebbelden bekakt
Jongens met een lerenbal, d’r riep en eentje “gooi!”
Meisjes trokken belletjes, ze spiebelde van school
Er waren vief agenten al een hiele tijd op jacht
Ze vochten met een vuile dief en vielen in de gracht
Een dikke man van veertig had zich omgekleed als vrouw
Z’n lippen waren rood geverfd, zijn  ogen hemelsblauw
Een visboer speelde orgel op het overvolle plein
Zakenmensen dansten en ik heurde dit refrein:

Ik BEN met de BUS naar stad hienweest
Mensen wat een dag, mensen wat ene dag
Ik ben met de bus naar de hienweest
En dit was wat ik zag!

Hè hè…